Voor de praktijk van boetes op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 juni 2016 een belangwekkende uitspraak gewezen. De rechtbank zet een streep door de boetenormbedragen wegens overtreding van artikel 15 Wav. Het Wav-boetebeleid 2015 (oud) van de minister van SZW (minister) is ten aanzien van artikel 15 Wav onredelijk. Rechtbank gaat uit van boetenormbedragen zoals die voor 1 januari 2013 golden.
Achtergrond bij de uitspraak
In deze zaak stond de vraag ter discussie of het Wav-boetebeleid 2015 van de minister ook onevenredig is met betrekking tot de op 1 januari 2013 met 50% verhoogde boetenormbedragen die gelden voor overtreding van artikel 15 Wav.
De boetenormbedragen voor deze overtredingen bedragen sindsdien € 2.250 per vreemdeling. In de toelichting van het Wav-boetebeleid 2015 staat dat indien sprake is van een overtreding van artikel 15 lid 2 én lid 4 Wav de werkgever wordt beboet alsof sprake is van één overtreding. De minister had de werkgever in kwestie wegens overtreding van artikel 15, lid 1, lid 2 en lid 4 een boetebedrag van in totaal € 4.500 opgelegd. Wegens overtreding van artikel 15 lid 1 Wav is een boete van € 2.250 opgelegd en voor overtreding van artikel 15 lid 2 en lid 4 Wav is één boete van € 2.250 in totaal opgelegd. Dat levert een boetebedrag van € 4.500 in totaal op.
Toelichting artikel 15 Wav
Een werkgever die een vreemdeling aan een andere werkgever uitleent dient op grond van artikel 15 lid 1 een afschrift van het identiteitsbewijs aan de inlenende werkgever toe te sturen. Vervolgens dient de inlenende werkgever de identiteit van de vreemdeling te verifiëren aan de hand van het toegestuurde afschrift van het identiteitsbewijs. Deze verplichting is neergelegd in lid 2 artikel 15 Wav. Na verificatie dient de werkgever een afschrift van het identiteitsbewijs te bewaren in de administratie voor de duur van vijf jaar. Die verplichting is vastgelegd in lid 4 artikel 15 Wav. Overtreding van elk van deze verplichtingen levert een maximale boete op van € 2.250. Echter, wanneer sprake is van zowel een boete op grond van artikel 15 lid 2 als lid 4 Wav geldt één boete van € 2.250. Dit volgt uit de toelichting van het Wav-boetebeleid 2015.
Uitspraak rechtbank: boetenormbedrag artikel 15 Wav onevenredig
De vraag die voorligt bij de rechtbank, is of de boetenormbedragen van artikel 15 lid 1, lid 2 en lid 4 van de Wav naar analogie van de Afdelingsuitspraak van 7 oktober 2015 (zie hierna) over het boetenormbedrag van artikel 2 Wav ook onevenredig zijn. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Het gevolg daarvan is dat het Wav-boetebeleid 2015 voor wat betreft de boetes op grond van artikel 15 Wav buiten toepassing worden gelaten en dat de rechtbank uitgaat van de boetenormbedragen van € 1.500 per overtreding. Dat zijn de boetenormbedragen die voor 1 januari 2013 voor deze overtredingen golden. Dat leidt ertoe dat de rechtbank de opgelegde boetes matigt en bepaalt op in totaal € 3.000 (in plaats van € 4.500): de boete voor overtreding van artikel 15 lid 1 bedraagt € 1.500 en het boetebedrag voor overtreding van artikel 15 lid 2 en lid 4 bedraagt in totaal € 1.500.
Oktober 2015: Afdeling acht verhoogde boetenormbedrag voor overtreding van artikel 2 Wav onredelijk
In de uitspraak van 7 oktober 2015 oordeelde de Afdeling dat het boetenormbedrag van € 12.000 voor overtreding van artikel 2 Wav onredelijk was voor niet malafide werkgevers. Het gevolg daarvan was dat het destijds geldende boetebeleid onevenredig werd geacht en buiten toepassing werd gelaten. De Afdeling bepaalde de Wav-boete voor overtreding van voornoemd artikel op € 8.000, hetgeen het boetenormbedrag was, zoals dat voor 1 januari 2013 gold. De vraag of de boetenormbedragen voor overtreding van artikel 15 Wav evenredig zijn, zijn in die uitspraak niet beantwoord. De rechtbank komt in de uitspraak van 20 juni 2016 tot de conclusie dat ook de boetenormbedragen voor artikel 15 Wav naar analogie van de Afdelingsuitspraak over artikel 2 Wav onevenredig zijn.
Achtergrond: verhoging boetenormbedragen Wav
Tot en met 31 december 2013 bedroegen de boetenormbedragen voor schending van de verplichtingen van artikel 2 Wav € 8.000 (vreemdeling zonder tewerkstellingsvergunning arbeid laten verrichten) en van artikel 15 Wav € 1.500. Per 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking getreden. Naar aanleiding van deze wetswijziging heeft de minister voornoemde boetenormbedragen voor overtreding met 50% verhoogd. Het gevolg daarvan was dat overtreding van artikel 2 Wav leidde tot een boete van maximaal € 12.000 en overtreding van artikel 15 lid 1, lid 2 en lid 4 Wav tot een boetenormbedrag van maximaal € 2.250. De verhoging met 50% voor artikel 2 heeft de Afdeling in oktober 2015 onredelijk geacht. In juni 2016 heeft de rechtbank datzelfde gedaan voor de verhoogde boetenormbedragen voor artikel 15 Wav.
Gevolgen uitspraak nieuw Wav-boetebeleid?
Tegen de uitspraak van de rechtbank heeft de minister hoger beroep ingesteld bij de Afdeling. Indien de Afdeling het oordeel van de rechtbank bekrachtigt, dan heeft dat ook gevolgen voor het nieuwe Wav-boetebeleid dat op 15 juli 2016 in werking is getreden: de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2016. Ook onder het nieuwe Wav-boetebeleid is uitgangspunt dat de boetenormbedragen voor overtredingen van artikel 15, lid 1, lid 2 en lid 4 Wav € 2.250 per overtreding bedragen.
Datum: 4 oktober 2016
ECLI: ECLI:NL:RBMNE:2016:3374
Auteurs: Christien Saris & Lisa van der Maden