Het wetsvoorstel tot verhoging van de maximale boete bij overtreding van de Geneesmiddelenwet (Gnw) heeft de Tweede Kamer op 11 april 2017 controversieel verklaard. Dit betekent dat de behandeling van het wetsvoorstel wordt stopgezet, totdat een nieuw kabinet is gevormd. Dat is begrijpelijk, mede gelet op de kritische kanttekeningen van de Raad van State ten aanzien van de zeer aanzienlijke boeteverhoging. Wat houdt de boeteverhoging precies in? Wat zijn de kanttekeningen van de Raad van State? In dit blogbericht bespreken wij deze en andere vragen.
Kern en status van het wetsvoorstel
De kern van het wetsvoorstel is een verhoging van het boetemaximum voor overtredingen van de Gnw van € 450.000 naar € 820.000. Dit betekent dat alle overtredingen die in de Gnw beboetbaar zijn gesteld een maximumboete van € 820.000 krijgen. Daarmee sluit het boetemaximum aan bij de hoogste boetecategorie in het Wetboek van strafrecht.
Dit wetsvoorstel is op 11 april 2017 door de Tweede Kamer controversieel verklaard. Het wetsvoorstel wordt daarmee hangende de kabinetsformatie in de ijskast gezet. Dat is begrijpelijk gelet op het kritische advies van de Raad van State die onder meer een toereikende motivering mist voor de flinke boeteverhoging.
Advies Raad van State
De Raad van state concludeert dat de motie die blijkens de memorie van toelichting ten grondslag ligt aan de boeteverhoging, onvoldoende aanleiding vormt voor de voorgestelde wetswijziging. Hij wijst erop dat de motie slechts is gericht op het aanpassen van de boetebeleidsregels en niet van de wet. Daarnaast beoogt de motie geneesmiddelentekorten te voorkomen, terwijl de boeteverhoging in het wetsvoorstel wordt toegepast op alle overtredingen die in de Gnw beboetbaar zijn gesteld.
Boeteverhoging in wetsvoorstel evenredig?
In reactie op het advies besteedt de wetgever in de memorie van toelichting nader aandacht aan de motivering van de boeteverhoging. Wij vragen ons desalniettemin af of de forse boeteverhoging evenredig is en of daarvoor voldoende rechtvaardiging gevonden kan worden. De maximale boete wordt flink hoger dan de overtredingen van de Gnw die strafrechtelijk op grond van de Wet op de economische delicten (WED) worden gehandhaafd. Op grond van de WED geldt als uitgangspunt een boete van de 5e categorie en daarmee een boete van € 82.000. De voorgestelde maximum boetehoogte in de Gnw leidt tot een boete van de hoogste en 6e categorie. Dit grote verschil in boetehoogtes tussen het straf- en het bestuursrecht is op zichzelf lastig te verdedigen, omdat handhaving via het strafrecht immers bedoeld is voor zwaardere overtredingen. Daarmee is het wetsvoorstel niet in lijn met het ongevraagde advies van de Raad van State. Daarin pleitte hij voor betere afstemming tussen het punitieve bestuursrecht en het strafrecht.
De rol van de beleidsregels bestuurlijke boete Minister VWS
Ter nuancering dient te worden opgemerkt dat de kans dat de maximale boete wegens overtreding van de Gnw wordt opgelegd naar verwachting niet heel groot is. De op 25 maart 2017 vastgestelde Beleidsregels bestuurlijke boete Minister VWS waken hiervoor. Deze boetebeleidsregels leiden er bijvoorbeeld toe dat een boete wegens geneesmiddelentekort op 1/3e deel van het boetemaximum van € 450.000 wordt vastgesteld hetgeen een bedrag van € 150.000 oplevert. Desalniettemin is dit bedrag dan nog aanzienlijk hoger dan het basisbedrag van de 5e boetecategorie in de WED. Daar komt bij dat het nader rapport vermeldt dat het wetsvoorstel de volgende stap is in de verhoging van het boetebedrag bij overtredingen met betrekking tot geneesmiddelentekorten. Het is dus denkbaar dat het boetebedrag voor deze overtredingen in de boetebeleidsregels wordt verhoogd naar 1/3e van het nieuwe wettelijke maximum van € 820.000 hetgeen een bedrag van € 275.000 oplevert.
Tot slot
Door het controversieel verklaren van het wetsvoorstel staat de voorgestelde boeteverhoging in de Gnw voorlopig in de ijskast. Ten aanzien van de evenredigheid van de voorgestelde verhoging kunnen kritische kanttekeningen worden geplaatst. De boeteverhoging leidt ertoe dat de boetes nog verder uit de pas lopen met de strafrechtelijke boetemaxima op grond van de WED. De boetebeleidsregels lossen dit verschil ten dele op. Afgewacht moet worden of aan de boeteverhoging wordt vastgehouden. Vooralsnog heeft de kritiek van de Raad van State op de boeteverhoging niet geleid tot aanpassing van het boetemaximum in het wetsvoorstel, wel tot een (aanvullende) motivering op de verhoging van het voorgestelde boetemaximum. Maar mogelijk dat het controversieel verklaren ertoe leidt dat de voorgestelde verhoging van de boetehoogte toch nog zal worden beperkt.
Datum: 26 april 2017
Auteurs: Christien Saris & Sophie Ravelli