Het oproepen en horen van getuigen in het bestuursrecht: hoe zit het ook al weer?

Het oproepen en horen van getuigen in het bestuursrecht: hoe zit het ook al weer? 2560 1707 SarisLaw

Het oproepen van getuigen en het horen daarvan ter zitting door de bestuursrechter heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 15 november 2019 overzichtelijk in kaart gebracht. Dat arrest, dat door de belastingkamer in een bestuurlijke boetezaak is gewezen, is ook voor andere terreinen van het bestuursrecht van belang. Mede ook omdat het horen van getuigen buiten het fiscale bestuursrecht nog in de kinderschoenen staat. In dit blogbericht bespreken we daarom de mogelijkheden die er bestaan om getuigen te (laten) oproepen en hoe de bestuursrechter daarmee moet omgaan.

Een ander aspect in dit arrest – het geven van de cautie door de rechter in het geval het gaat om een punitieve sanctie – bespreken wij in een volgend blogbericht.

Mogelijkheden oproepen van getuigen

De Algemene wet bestuursrecht maakt het zowel voor procespartijen als voor de rechter mogelijk om in verband met de procedure ter zitting getuigen op te roepen:

  • de rechter kan ambtshalve of op verzoek van een partij getuigen oproepen als hij dat zinvol acht (artikel 8:60 lid 1 Awb). Als een partij daarom verzoekt beziet de rechter in het kader van het ‘zinvol-criterium’ of de partij zelf inspanningen heeft verricht om de getuigen zelf op te roepen (zie hieronder). Als de rechter getuigen oproept, dan is de getuige verplicht om te verschijnen.
  • een partij kan getuigen oproepen (artikel 8:60 lid 4 Awb). De partij kan de getuige zelf meebrengen naar de zitting of bij aangetekende brief of deurwaardersexploot oproepen. Voorwaarde is dat daarvan uiterlijk 10 dagen voor de zitting mededeling is gedaan aan de rechter en de overige partijen. Voor de opgeroepen getuige betekent dat niet dat hij verplicht is te verschijnen.

De door een partij meegebrachte getuige wordt in beginsel door de rechter gehoord, tenzij de rechter van oordeel is dat het horen redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak (artikel 8:63 lid 2 Awb). Het ‘redelijkerwijs-criterium’ biedt de rechter minder ruimte om van het horen van meegebrachte of door getuigen opgeroepen getuigen af te zien dan het ‘zinvol-criterium’. Ziet de rechter af van het horen van getuigen dan dient hij die beslissing te motiveren.

Wat te doen als een door een procespartij opgeroepen getuige niet verschijnt? 

In het geval een door de procespartij opgeroepen getuige niet ter zitting verschijnt, kan die partij de rechter vervolgens verzoeken om de getuige op te roepen. Overigens kan de rechter daartoe ook ambtshalve overgaan.

Indien de procespartij daartoe verzoekt dan beoordeelt de rechter dat aan de hand van het ‘redelijkerwijs-criterium’. Daarbij mag de rechter volgens de Hoge Raad in aanmerking nemen of de procespartij heeft voldaan aan de voorschriften van artikel 8:60 Awb (o.a. 10-dagen termijn van mededeling van opgeroepen/mee te brengen getuigen aan rechter en andere procespartijen). Overigens blijkt uit het arrest Gillissen van het EHRM dat niet altijd de eis geldt dat partijen zelf inspanningen moeten hebben verricht om getuigen voor de rechter te brengen. Een verzoek om getuigen te horen kan in zo’n geval bovendien worden afgewezen als het geen betrekking heeft op feiten die in geschil zijn en tot de beslissing van de zaak kunnen leiden. In het geval het bijvoorbeeld gaat om het horen van personen die al eerder zijn gehoord of van wie zich schriftelijke verklaringen in het procesdossier bevinden, dan kan het verzoek worden afgewezen als daarin niet nader is vermeld in hoeverre de getuigen meer of anders kunnen verklaren dan zij al hebben gedaan.

Belang voor de praktijk

  • Anders dan in het straf- en fiscale bestuursrecht, vindt het horen van getuigen in het algemeen bestuursrecht vooralsnog zeer beperkt plaats. Dit is anders wanneer een niet-formele getuige (‘informant’) met de procespartij meekomt wiens verklaring bijvoorbeeld niet hoeft te worden vastgelegd in een proces-verbaal.
  • De vraag is of het terecht is dat getuigen zo beperkt worden gehoord. Zeker als het gaat om punitieve sancties (boetes etc.) waarbij waarheidsvinding voorop dient te staan. In dergelijke zaken kan het de zaak en het oordeel van de rechter dienen wanneer getuigen (denk aan controleurs, toezichthouders, getuigen die in het kader van het onderzoek zijn gehoord) door de rechter worden gehoord.
  • Het arrest maakt duidelijk dat de kans dat getuigen daadwerkelijk worden gehoord door de bestuursrechter wordt vergroot als de procespartij een actieve houding inneemt. Dat wil zeggen dat de procespartij getuigen zelf meebrengt of oproept en daarvan tijdig mededeling doet aan de rechter en eventueel andere partijen, ook als de procespartij meent dat de getuigen niet vrijwillig zullen verschijnen. Geeft de opgeroepen getuige geen gehoor, dan kan de bestuursrechter de getuige ambtshalve oproepen waarbij hij het ‘zinvol-criterium’ betrekt of kan de procespartij de rechter verzoeken om dat te doen. In dat laatste geval dient de rechter te bekijken of een dergelijk verhoor redelijkerwijs kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Bijvoorbeeld omdat de feiten en omstandigheden waarover de getuige kan verklaren relevant zijn voor zijn beslissing.

 

Datum: 3 februari 2020
ECLI: ECLI:NL:HR:2019:1786
Auteurs: Christien Saris & Shanne Verkerk